ECLI:NL:CRVB:2016:4684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die eerder als accountmanager werkte. Appellante heeft zich ziek gemeld na haar zwangerschap en bevalling, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat zij per 30 oktober 2014 geen recht meer had op een uitkering. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij arbeidsongeschikt is geraakt door zwangerschapsklachten en heeft medische stukken overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de belastbaarheid van appellante correct heeft ingeschat. De verzekeringsarts heeft geen ernstige psychiatrische problematiek vastgesteld en de rechtbank heeft de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen gevolgd. De Raad heeft geoordeeld dat de in hoger beroep overgelegde medische informatie geen nieuwe feiten bevatte die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen zouden ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.