ECLI:NL:CRVB:2016:4701

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
15/5401 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.J. van Vulpen-Grootjans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bevordering van een generalist GGP naar senior GGP binnen de politie en de toepassing van het loopbaanbeleid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de bevordering van een ambtenaar, werkzaam als generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP), naar de functie van senior GGP. De appellant, de korpschef van politie, had het verzoek om bevordering afgewezen op basis van het loopbaanbeleid, dat een vereiste van drie jaar werkervaring als generalist GGP stelde. De rechtbank had de afwijzing van de korpschef vernietigd, omdat deze ten onrechte had gesteld dat de eis van drie jaar werkervaring ook voor de bevordering naar senior GGP gold, en niet had beoordeeld of er aanleiding was om van deze eis af te wijken.

In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de korpschef had moeten afwijken van de eis van drie jaar werkervaring. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 7 juli 2016, waarin was geoordeeld dat de korpschef binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling was gebleven door de eis van drie jaar werkervaring te handhaven. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de korpschef slaagt, en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad verklaart het beroep ongegrond en vernietigt het besluit van 21 september 2015, dat de korpschef had genomen ter uitvoering van de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

15/5401 AW, 15/6685 AW
Datum uitspraak: 8 december 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
8 juli 2015, 15/460 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de korpschef van politie (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Appellant heeft op 21 september 2015 ter uitvoering van de aangevallen uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar (nader besluit) genomen en dit besluit aan de Raad gezonden. Namens betrokkene heeft mr. H. Yildiz hierop een zienswijze gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2016. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Betrokkene was werkzaam in de functie van generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP) bij de voormalige politieregio [naam politieregio 1], thans de eenheid [eenheid 1].
1.2.
Als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007 is op
1 november 2010 de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche (circulaire) in werking getreden (Stcrt. 2010, 19782). Een van de te harmoniseren onderwerpen is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’ (loopbaanbeleid). Dit loopbaanbeleid is de vastlegging van de binnen de politie gemaakte collectieve afspraken ten aanzien van de mogelijkheden tot bevordering van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of functie. Vermeld is dat het loopbaanbeleid vanaf 1 november 2010 geldt voor alle medewerkers van de Nederlandse Politie, dat de Raad van korpschefs i.o. zich aan de circulaire heeft geconformeerd en dat het bevoegd gezag deze circulaire dient te volgen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet. Het loopbaanbeleid voor bevordering van generalist GGP naar senior GGP is met ingang van 1 januari 2013 beëindigd.
1.3.
Voorts is in het loopbaanbeleid vermeld dat aan de bevordering naar een hogere functie voorwaarden zijn verbonden, waaronder werkervaring en beoordeling. Het aantal werkervaringsjaren is een landelijke afspraak en is op drie jaar gesteld. Bij excellent presterende medewerkers kan het bevoegd gezag besluiten om het aantal werkervaringsjaren te verkorten. Voor de stap van generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8) geldt de landelijke afspraak over het aantal werkervaringsjaren niet. In dat geval is in het loopbaanbeleid onder meer opgenomen dat het bevoegd gezag bepaalt aan de hand van onder meer relevante werkervaring en vakmanschap, blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP, of de medewerker geplaatst kan worden als senior GGP. In april 2013 zijn door de Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) nadere uitvoeringsafspraken vastgesteld.
1.4.
Nadat binnen de eenheid [eenheid 1] aanvankelijk verzoeken om bevordering wegens zwaarwegend dienstbelang werden afgewezen, is op 7 februari 2013 in een overleg van het CGOP besloten dat alle voor 1 januari 2013 ingediende aanvragen (opnieuw) in behandeling worden genomen conform de circulaire. Voorts zijn met de ondernemingsraad nadere afspraken vastgesteld ter uitwerking van het vereiste van relevante werkervaring. Deze en andere afspraken zijn vastgelegd in een beleidsdocument van 26 november 2013 (beleidsdocument) dat vervolgens bij brief van dezelfde datum binnen de eenheid [eenheid 1] bekend is gemaakt. Het beleidsdocument luidt, voor zover van belang, als volgt: “Generalisten GGP (hoofdagenten) in de eenheid [eenheid 1] moeten op 31-12-2012 tenminste drie jaar werkervaring hebben als generalist schaal 7 in de GGP”.
1.5.
Betrokkene heeft verzocht om bevordering op grond van het loopbaanbeleid. Dit verzoek is in eerste instantie bij besluit van 9 januari 2013 afgewezen wegens zwaarwegend dienstbelang. Bij besluit van 19 maart 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van
15 december 2014 (bestreden besluit), heeft appellant het verzoek om bevordering opnieuw in behandeling genomen en alsnog afgewezen op de grond dat betrokkene op 31 december 2012 niet voldeed aan het in het beleidsdocument opgenomen vereiste van ten minste drie jaar werkervaring als generalist GGP.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Daartoe heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat appellant zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat uit het loopbaanbeleid volgt dat ook voor de bevordering tot senior GGP de eis van drie jaar werkervaring als generalist GGP geldt, die kan worden verkort bij een excellent presterende medewerker. Appellant heeft hiermee een te strikte uitleg gegeven aan het loopbaanbeleid en heeft ten onrechte niet beoordeeld of er, gegeven de specifieke werkervaring van de aanvrager, aanleiding is om tot een andere, in het geval van betrokkene kortere, periode te komen.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. Bij het nader besluit heeft appellant het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. De Raad zal het nader besluit op grond van het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, in verbinding met artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, mede in de beoordeling betrekken.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
Appellant heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij op grond van het loopbaanbeleid had dienen te bezien of er aanleiding was om af te wijken van de eis van drie jaar werkervaring. Dit betoog slaagt. De Raad verwijst naar zijn uitspraak van 7 juli 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:2541). Hierin is geoordeeld dat appellant met het in het beleidsdocument opgenomen vereiste van ten minste drie jaar werkervaring als generalist GGP binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven. De Raad heeft in die uitspraak tevens geoordeeld dat in het loopbaanbeleid de mogelijkheid van verkorting van het vereiste aantal werkervaringsjaren bij excellent presteren niet is opgenomen voor de bevordering van generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8).
5.2.
Uit 5.1 volgt dat het hoger beroep van appellant slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking. Aan het nader besluit van 21 september 2015 komt dus de grondslag te ontvallen, zodat dit voor vernietiging in aanmerking komt.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- vernietigt het besluit van 21 september 2015.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans, in tegenwoordigheid van
J. Smolders als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2016.
(getekend) N.J. van Vulpen-Grootjans
(getekend) J. Smolders

HD