Uitspraak
K. van Ingen.
OVERWEGINGEN
7 april 2014 de leeftijd van 18 jaar bereikt.
27 januari 2015 overwogen dat de ernst en de omvang van de klachten en beperkingen aan de linkerknie niet zijn miskend. De rechter onderarmproblemen zijn mild van aard en adequaat beoordeeld. Bij recent onderzoek zijn geen nieuwe afwijkingen aan het licht gekomen. Wat betreft de mentale toestand van appellante heeft de verzekeringsarts overwogen dat die geen aspecten kent die kunnen worden aangemerkt als ziekte of gebrek, naar objectieve medische maatstaven vast te stellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding de belastbaarheid van appellante anders in te schatten dan de verzekeringsarts heeft gedaan.
4 februari 2016 leidt de Raad niet tot een ander oordeel. Daarvoor wordt verwezen naar het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 maart 2016. De verzekeringsarts heeft daarbij terecht vastgesteld dat het onderzoek van na datum in geding is en dat de bedrijfsarts zich bij zijn beoordeling niet heeft gehouden aan de criteria die gelden bij een beoordeling van de arbeidsongeschiktheid, in de arbeidsongeschiktheidswetten.