ECLI:NL:CRVB:2016:4805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding kosten bezwaar bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak de beroepen van appellante gegrond verklaard, maar had ten onrechte geen vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend. Appellante had tijdig verzocht om vergoeding van deze kosten, maar de rechtbank heeft dit niet onderkend. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de rechtbank het college ten onrechte niet heeft veroordeeld in de kosten van appellante in bezwaar. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak vernietigd. Tevens heeft de Raad de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar vastgesteld op € 1.488,- en in hoger beroep op € 496,-. Het college is veroordeeld tot vergoeding van deze kosten en het betaalde griffierecht van € 124,- aan appellante. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Hillen en griffier L.V. van Donk.