Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld met rugklachten, had een ZW-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze op basis van de conclusie dat zij geschikt was voor de maatgevende arbeid. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante per 12 juni 2013 geen recht had op een ZW-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van appellante zorgvuldig had beoordeeld en dat er geen reden was om aan de geschiktheid voor de geselecteerde functies te twijfelen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschreef deze conclusie. De Raad oordeelde dat de periode van appellantes arbeidsongeschiktheid korter was dan dertien weken, waardoor zij geen recht had op ziekengeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente werd afgewezen.