ECLI:NL:CRVB:2016:4995
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in WIA-VV zaak met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en financiële noodsituatie
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.G.J. Smit LL.M., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 3 juni 2016 het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, waarbij het Uwv haar had meegedeeld dat haar WGA-loonaanvullingsuitkering eindigde op 1 oktober 2015. Verzoekster heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij in een financiële noodsituatie zou verkeren door het beëindigen van haar uitkering. De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2016 de zaak behandeld, waarbij het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. L.J.M.M. de Poel.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. Ondanks haar beweringen over financiële problemen, bleek uit de zitting dat zij tijdelijk bij haar ouders woont en door hen wordt onderhouden. Ook was er onduidelijkheid over de aanvragen voor bijstandsuitkeringen en de bijdrage van haar echtgenoot in het levensonderhoud. De voorzieningenrechter concludeert dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor het treffen van een voorlopige voorziening, zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door H. van Leeuwen, met J.W.L. van der Loo als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2016.