ECLI:NL:CRVB:2016:62
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en verwijtbaarheid van ontslagname
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij haar bijstandsaanvraag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) werd afgewezen. Appellante had eerder haar dienstverband bij ROC Mondriaan opgezegd vanwege een verhuizing naar België, maar het college oordeelde dat zij verwijtbaar werkloos was geworden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende had aangetoond dat haar ontslagname het gevolg was van medische klachten, en dat het college niet gehouden was om zelfstandig onderzoek te doen naar haar situatie. De opgelegde maatregel van 100% gedurende een maand werd als rechtmatig beschouwd, aangezien appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen onder de WWB. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de maatregel af te zien en dat de verwijtbaarheid van appellante niet in twijfel kon worden getrokken. De uitspraak werd gedaan op 12 januari 2016.