ECLI:NL:CRVB:2016:69
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onduidelijke financiële situatie en betrokkenheid bij commanditaire vennootschap
In deze zaak heeft appellant op 30 maart 2014 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie, met name zijn betrokkenheid bij een commanditaire vennootschap (CV) waarvan hij eerder beherend vennoot was. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat hij niet financieel betrokken is bij de CV en dat hij slechts huurder is van de door hem bewoonde etage. Hij heeft aangevoerd dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat hij inkomsten of vermogen heeft.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gronden die appellant in hoger beroep aanvoert, een herhaling zijn van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De Raad concludeert dat appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie en zijn betrokkenheid bij de CV. De door appellant overgelegde rekeningafschriften tonen aan dat hij in de periode van 1 december 2013 tot 1 augustus 2014 substantiële geldbedragen heeft ontvangen, wat zijn financiële betrokkenheid bij de CV in twijfel trekt. De Raad bevestigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaart het hoger beroep ongegrond.