ECLI:NL:CRVB:2016:742
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid. Appellante had eerder een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, maar deze was herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. Appellante stelde dat haar beperkingen waren toegenomen sinds 2008 en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de medische onderbouwing van het besluit van het Uwv zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de stelling van appellante konden onderbouwen. De Raad concludeerde dat de FML van 14 mei 2005 nog steeds van toepassing was en dat de functies die aan het besluit ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad verklaarde het beroep van appellante ongegrond en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.728,- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 19 februari 2016.