ECLI:NL:CRVB:2016:970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was in 2005 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bleek te zijn. In 2011 meldde appellante een verslechtering van haar gezondheid, maar het Uwv concludeerde dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was door dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank bevestigde dit standpunt. Appellante betwistte de uitspraak en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt was door haar klachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet voortvloeide uit dezelfde ziekteoorzaak, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.