ECLI:NL:CRVB:2017:1023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende informatie over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante had op 11 september 2013 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand. Na een inspanningsperiode diende zij op 22 november 2013 haar aanvraag in, met een verzoek om bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft echter de aanvraag afgewezen op 11 juni 2014, omdat appellante niet de gevraagde inlichtingen had verstrekt, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij de stortingen en overboekingen op haar bankrekeningen grotendeels met verklaringen heeft onderbouwd. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie. De rechtbank had terecht overwogen dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid op de aanvrager rust en dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan.
De Raad heeft vastgesteld dat in de periode van 1 juli 2013 tot en met 11 juni 2014 veelvuldig kasstortingen en overboekingen op de bankrekeningen van appellante hebben plaatsgevonden, maar dat zij de herkomst van deze bedragen niet adequaat heeft aangetoond. Hierdoor kon het college niet vaststellen of appellante in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft het hoger beroep van appellante verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.