ECLI:NL:CRVB:2017:1091
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens schending inlichtingenplicht en onvoldoende bewijs van bijstandbehoevendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die tot 2 juni 2015 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, had op 28 mei 2015 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de appellant onvoldoende inlichtingen had verstrekt over zijn graffitiwerkzaamheden, waardoor hij de inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij voldoende informatie had verstrekt en dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft echter vastgesteld dat de appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan, aangezien hij zijn activiteiten als graffiti-artiest niet had gemeld. De Raad oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij in de relevante periode in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij geen inkomsten had gegenereerd uit zijn activiteiten. De uitspraak benadrukt het belang van volledige openheid van zaken door de aanvrager van bijstand en de verplichting om relevante informatie te verstrekken aan het bijstandverlenend orgaan.