Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Verzoeker, die sinds 9 augustus 2006 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW), heeft tijdens een gesprek op 31 mei 2016 verklaard regelmatig in Marokko te verblijven en dat hij daar een bankrekening en een huis bezit. Het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp heeft verzoeker verzocht om bankafschriften en bewijsstukken met betrekking tot zijn onroerend goed in Marokko, maar verzoeker heeft deze gegevens niet tijdig overgelegd. Hierdoor heeft het college op 15 juli 2016 de bijstand met ingang van 14 juli 2016 opgeschort en later ingetrokken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het opschortingsbesluit en dat de intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid van de PW rechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker verzuimd heeft om de gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn te overleggen en dat hij hiervoor verwijtbaar is. De voorzieningenrechter heeft de beroepsgrond van verzoeker, dat hij onvoldoende begeleiding heeft gekregen, verworpen, omdat het college hem duidelijk heeft geïnformeerd over zijn verplichtingen.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.