ECLI:NL:CRVB:2017:1457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens weigering medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft appellant op 7 april 2015 een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend. Tijdens de behandeling van deze aanvraag zijn er twijfels gerezen over zijn woonsituatie, wat leidde tot een verzoek om medewerking aan een huisbezoek. Appellant weigerde echter deze medewerking te verlenen, wat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ertoe bracht om de aanvraag af te wijzen en een eerder verleend voorschot terug te vorderen. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij wel bereid was om mee te werken aan het huisbezoek, maar dat hij eerst zijn dochter moest terugbrengen. Hij betwistte dat hij had geweigerd om mee te werken en stelde dat hij ook een afspraak had bij de huisarts. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er een redelijke grond was voor het afleggen van een huisbezoek en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een zwaarwegende reden om niet mee te werken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van appellant om mee te werken aan het huisbezoek de afwijzing van de bijstandsaanvraag rechtvaardigde.
De Raad concludeert dat de terugvordering van het voorschot ook geen verdere bespreking behoeft, aangezien appellant hiertegen geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk, en werd openbaar uitgesproken op 18 april 2017.