ECLI:NL:CRVB:2017:1465

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
16/4855 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huur en waarborgsom door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellanten, een vader en zoon, die bijstand ontvangen op basis van de Participatiewet (PW). Appellanten huurden vanaf 20 februari 2015 een woonruimte bij een familielid, maar moesten per 28 juni 2015 een nieuwe huurovereenkomst aangaan voor een kamer in Tilburg. Ze dienden aanvragen in voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en een waarborgsom, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg wees deze aanvragen af. Het college stelde dat de kosten voor de eerste huur tot de dagelijkse kosten van het bestaan behoren en dat appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij deze kosten niet uit eigen inkomen konden betalen.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde de beroepen van appellanten tegen de afwijzing ongegrond, omdat appellanten niet met objectieve en verifieerbare stukken hadden onderbouwd dat zij over de maand juni 2015 dubbele huur verschuldigd waren en dat zij een waarborgsom moesten betalen. Appellanten gingen in hoger beroep en voerden aan dat zij door dubbele huur niet in staat waren de eerste maand huur te betalen en dat zij geen restitutie van de waarborgsom van de oude woning hadden ontvangen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun stellingen over de dubbele huur en de waarborgsom. De verklaringen die appellanten in hoger beroep overlegden, waren niet overtuigend en niet onderbouwd met objectieve stukken. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen niet slagen en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.

Uitspraak

16/4855 PW, 16/4891 PW
Datum uitspraak: 18 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 juli 2015, 15/7538 en 15/7540 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant 1] en [appellant 2] , beiden te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. B.B. van Meersbergen, advocaat, hoger beroepen ingesteld.
Het college heeft verweerschriften ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
De zaken zijn gevoegd behandeld ter zitting van 7 maart 2017. Namens appellanten is verschenen mr. Van Meersbergen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door M.H.H. Ligtenberg.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellanten, vader en zoon, ontvangen bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Zij huurden vanaf 20 februari 2015 ieder woonruimte bij een familielid aan de [adres 1] voor € 300,- per maand. Dit familielid heeft de huurovereenkomst voortijdig opgezegd. Appellanten hebben per 28 juni 2015, onderscheidenlijk 29 juni 2015, ieder een huurovereenkomst getekend voor de huur van een kamer op het adres [adres 2] voor een huurprijs van € 350,- per maand. Appellanten hebben op 29 juni 2015 ieder een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een waarborgsom van € 350,- en de kosten van € 350,- voor de eerste maand huur.
1.2.
Bij afzonderlijke besluiten van 7 juli 2015 en 16 juli 2015, na bezwaar gehandhaafd bij afzonderlijke besluiten van 5 november 2015 (bestreden besluiten), heeft het college de aanvragen van appellanten afgewezen. Het college heeft aan de bestreden besluiten ten grondslag gelegd dat de kosten voor de eerste huur behoren tot de dagelijkse kosten van het bestaan die appellanten uit eigen inkomen kunnen betalen. Dat zij dat niet kunnen omdat zij in juni 2015 een dubbele huur hadden, hebben zij niet aannemelijk gemaakt. Niet gebleken is dat appellanten een waarborgsom waren verschuldigd, zodat die kosten zich niet voordoen.
2. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellanten hun stelling dat sprake was van dubbele huur niet met objectieve, verifieerbare stukken hebben onderbouwd en dat zij daarom niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij over de maand juni 2015 een dubbele huur verschuldigd waren. Met betrekking tot de te betalen waarborgsom heeft de rechtbank overwogen dat deze niet in de huurovereenkomst is opgenomen en dat appellanten ook niet met objectieve, verifieerbare stukken hebben onderbouwd dat zij een waarborgsom verschuldigd waren.
3. Appellanten hebben zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraken gekeerd. Daartoe hebben zij aangevoerd dat zij over één maand dubbele huur verschuldigd waren, zodat zij de eerste maand huur niet uit hun eigen inkomen konden betalen en dat zij een waarborgsom moesten betalen, terwijl zij geen restitutie van de waarborgsom van de oude woning hebben ontvangen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de PW dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
4.2.
In geschil is of de kosten van de waarborgsom zich voordoen en of de kosten voor de eerste maand huur konden worden betaald uit het eigen inkomen van appellanten.
4.3.
In hoger beroep hebben appellanten ter ondersteuning van hun standpunt dat zij een waarborgsom moesten betalen, twee verklaringen overgelegd van 5 februari 2017, ondertekend door [verhuurder] , de verhuurder van de kamers op het adres [adres 2] . Volgens die eensluidende verklaringen hebben appellanten ieder een waarborgsom van € 350,- aan de verhuurder betaald. Met deze verklaringen hebben appellanten niet aannemelijk gemaakt dat zij, ondanks het ontbreken van een vermelding van de waarborgsom in de huurovereenkomst, een waarborgsom verschuldigd waren voor de huur van de kamers op het adres [adres 2] . Hiervoor is van belang dat de verklaringen eerst op 5 februari 2017 en dus ruim na de besluitvorming en de aangevallen uitspraak zijn opgesteld. In die verklaringen staat voorts niet wanneer de betalingen van de waarborgsom hebben plaatsgevonden en ten behoeve van welke woning de waarborgsom verschuldigd was. De verklaringen zijn verder niet onderbouwd met objectieve en verifieerbare stukken.
4.4.
Appellanten hebben voorts niet met objectieve en verifieerbare stukken onderbouwd dat zij over de maand juni 2015 een dubbele huur verschuldigd waren en dat zij de kosten van de huur voor de eerste maand daarom niet hebben kunnen voldoen uit de bijstandsnorm. De ter zitting naar voren gebrachte beroepsgrond dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij huur met ingang van een datum aan het eind van de maand de gehele maand moet worden betaald, slaagt al niet nu appellanten niet met objectieve en verifieerbare stukken hebben onderbouwd per welke datum zij voor het laatst huur voor de vorige woning hebben betaald. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
4.5.
Uit 4.3 en 4.4 volgt dat de hoger beroepen niet slagen, zodat de aangevallen uitspraken dienen te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2017.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) L.V. van Donk

RB