ECLI:NL:CRVB:2017:1515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake partneralimentatie en bijstandsverlening
Op 4 april 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil over de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Best. Appellant, die sinds 2013 een pensioen ontvangt, was eerder gehuwd en is verplicht partneralimentatie te betalen aan zijn ex-partner, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB).
Appellant had op 31 augustus 2014 een faxbericht gestuurd naar het college met het verzoek om een herbeoordeling van zijn draagkracht als onderhoudsplichtige. Het college heeft hierop gereageerd met een brief waarin werd gesteld dat de beleidsregels niet van toepassing waren, omdat er geen verhaal op appellant werd toegepast. Appellant maakte bezwaar tegen deze brief, maar het college verklaarde dit bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de brief niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze niet-ontvankelijk verklaring eveneens niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn faxbericht wel degelijk als een aanvraag moet worden beschouwd. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het faxbericht van appellant inderdaad als een aanvraag moet worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat het college ten onrechte de brief van 27 oktober 2014 niet als een besluit heeft aangemerkt en dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren om kennis te nemen van het beroep. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de Raad heeft zich onbevoegd verklaard.