ECLI:NL:CRVB:2017:1662
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die zich op 17 september 2012 ziek meldde met psychische en lichamelijke klachten, had eerder een werkloosheidsuitkering ontvangen. Het Uwv had op 12 augustus 2014 vastgesteld dat appellante met ingang van 15 september 2014 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank Rotterdam bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden die appellante naar voren heeft gebracht in bezwaar en beroep afdoende besproken en verworpen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de belastbaarheid van appellante met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was overschat. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de medische situatie van appellante op de datum in geding adequaat was beoordeeld. De Raad onderschreef deze conclusie en stelde vast dat de geselecteerde functies voor appellante geen overschrijding van haar belastbaarheid opleverden.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 mei 2017.