ECLI:NL:CRVB:2017:1680
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van bijstand op basis van dubbele recidive en niet-naleving van arbeidsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1 juni 2013 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft in het kader van haar re-integratie deelgenomen aan het Work First-traject. Het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard heeft haar bijstand verlaagd wegens niet-naleving van haar arbeidsverplichtingen. Appellante heeft betwist dat zij zonder toestemming van het college niet op het traject is verschenen en heeft aangevoerd dat de maatregel disproportioneel is.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 23 september 2014 niet op het traject is verschenen, wat door het college is aangemerkt als onvoldoende gebruik maken van de aangeboden voorziening. De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd, gezien de dubbele recidive van appellante in het verleden. De Raad heeft ook geoordeeld dat de financiële gevolgen van de maatregel voor appellante niet als onaanvaardbaar kunnen worden beschouwd, aangezien zij herhaaldelijk zonder bericht niet is verschenen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de maatregel van bijstandsverlaging gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden van de zaak en de herhaalde overtredingen door appellante.