ECLI:NL:CRVB:2017:1731
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten aanvraag om bijstand wegens onvoldoende gegevens over inkomsten uit verhuur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, die bijstand hadden aangevraagd op 20 november 2013, werden geconfronteerd met een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om aanvullende gegevens te verstrekken. Het college had hen gevraagd om bewijsstukken van alle ontvangsten uit verhuur van hun panden en bankafschriften van de afgelopen twaalf maanden. Ondanks herhaalde verzoeken om deze gegevens, hebben de appellanten niet voldaan aan de eisen van het college, wat leidde tot het besluit om de aanvraag buiten behandeling te stellen op 2 januari 2014.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellanten tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerden de appellanten aan dat zij wel degelijk de gevraagde gegevens hadden overgelegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de appellanten niet alle benodigde informatie hadden verstrekt en dat het college terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De Raad benadrukte dat het bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om een aanvraag niet te behandelen indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
De uitspraak bevestigt dat het college niet verplicht was om appellanten een hersteltermijn te bieden, aangezien zij niet aan de informatieverplichtingen hadden voldaan. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.