ECLI:NL:CRVB:2017:1732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Weigering voorschot bijstandsaanvraag en buiten behandelingstelling aanvraag op basis van onvoldoende gegevens
In deze zaak heeft appellant op 27 februari 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant en zijn echtgenote woonden in een eigen woning en verhuurden meerdere woningen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken ter beoordeling van zijn aanvraag. Ondanks dat appellant enkele stukken heeft ingeleverd, heeft het college op 16 mei 2014 de aanvraag afgewezen wegens onvoldoende gegevens. Vervolgens heeft het college de aanvraag op 5 juni 2014 buiten behandeling gesteld. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het instellen van bezwaar en beroep tegen een besluit omtrent de toepassing van artikel 52 van de WWB niet mogelijk is. De rechtbank heeft dit niet onderkend, wat heeft geleid tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij het bezwaar tegen het besluit van 16 mei 2014 niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellant, die zijn begroot op € 2.990,60.
De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van L.L. van den IJssel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2017.