ECLI:NL:CRVB:2017:200
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herziening van afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant, woonachtig in Duitsland, en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had in september 2012 een aanvraag ingediend om erkend te worden als burgeroorlogsslachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Deze aanvraag werd afgewezen op 18 maart 2013, en na bezwaar werd deze afwijzing gehandhaafd op 12 september 2013. De Raad oordeelde dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan onwaardig gedrag, wat hem uitsloot van de Wubo. Dit oordeel was gebaseerd op het volgen van een politieopleiding in Schalkhaar, die als onwaardig werd beschouwd in het kader van de Wubo, gezien de solidariteit met de slachtoffers van het nationaal-socialistisch regime.
In juni 2015 verzocht de appellant om herziening van de eerdere afwijzing, maar dit verzoek werd afgewezen op 23 december 2015, omdat er geen nieuwe feiten of gegevens waren die aanleiding gaven om de eerdere beslissing te herzien. De appellant ging in beroep tegen deze afwijzing. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen nieuwe feiten of gegevens waren die de eerdere afwijzing konden ondermijnen. De Raad benadrukte dat het als onwaardig kwalificeren van een gedraging betekent dat een later uitgedragen anti-NSB-houding geen invloed kan hebben op het eerder vertoonde onwaardige gedrag.
De Raad concludeerde dat het besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad om niet tot herziening over te gaan, de terughoudende toets kon doorstaan. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 januari 2017.