Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
SS
DÉCISION
groupe d’assurés.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot op 11 april 2013. De echtgenoot ontving tot zijn overlijden een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en ook niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen viel.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot een AOW-pensioen ontving en dat zij in een slechte financiële situatie verkeerde. De Raad overwoog echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet verplicht verzekerd was voor de ANW. Het AOW-pensioen dat hij ontving, leidde na 1 januari 2000 niet meer tot verplichte verzekering voor de ANW. Bovendien was niet gebleken dat hij zich vrijwillig had verzekerd voor deze wet.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.