ECLI:NL:CRVB:2017:2047
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen inkomsten uit arbeid tijdens scholingstraject
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en volgde een scholingstraject. Tijdens dit traject ontving hij onkostenvergoeding, maar meldde hij geen inkomsten uit arbeid. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat de appellant wel degelijk inkomsten had ontvangen die van invloed waren op zijn recht op bijstand. De Raad bevestigde dat appellant had moeten melden dat hij onkostenvergoeding ontving, aangezien dit als inkomen werd beschouwd. De Raad oordeelde dat de boete die aan appellant was opgelegd, ten onrechte naar boven was afgerond en dat de hoogte van de boete moest worden vastgesteld op € 268,72 in plaats van € 270,-. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellant en heeft bepaald dat het college het griffierecht moet vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de hoogte van de boete en het besluit van het college in dat opzicht herzien.