ECLI:NL:CRVB:2017:2057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet wegens niet naleven van afspraken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW) werd bevestigd. Appellant ontving vanaf 23 oktober 2013 bijstand en had samen met zijn jongerencoach een plan van aanpak ondertekend, waarin afspraken waren gemaakt over zijn inschrijving voor een opleiding. Appellant heeft echter niet voldaan aan de verzoeken van het college om bewijs van inschrijving voor een opleiding in te leveren, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand per 1 augustus 2015.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging. Appellant betoogde dat hij niet in staat was om aan de opleiding te beginnen vanwege het niet kunnen vinden van een leerbedrijf en dat hij onder dwang het plan van aanpak had getekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om regulier onderwijs te volgen en dat het college terecht de bijstand had ingetrokken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant zelf verantwoordelijk was voor het niet naleven van de gemaakte afspraken.