ECLI:NL:CRVB:2017:211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens overschrijding bezwaartermijn in kinderbijslagzaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 5 februari 2016 haar beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een aanvraag voor dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar zoon, die intensieve zorg nodig heeft. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had in een besluit van 5 oktober 2015 meegedeeld dat appellante niet in aanmerking kwam voor dubbele kinderbijslag, maar wel voor voortzetting van de enkelvoudige kinderbijslag. Het bezwaar dat appellante hiertegen indiende, werd door de Svb op 23 november 2015 ontvangen, maar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. In hoger beroep voerde appellante aan dat de medische toestand van haar zoon aanleiding gaf voor dubbele kinderbijslag en dat zij verslagen van verschillende onderzoeken had ingediend ter onderbouwing van haar verzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het pas op 23 november 2015 door de Svb was ontvangen, terwijl de bezwaartermijn op 17 november 2015 eindigde. De Raad concludeerde dat appellante niet redelijkerwijs in staat was geweest om tijdig een bezwaarschrift in te dienen, ondanks haar argumenten over haar hectische leven en administratieve problemen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door P. Vrolijk, in tegenwoordigheid van griffier G.J. van Gendt, en werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2017.