ECLI:NL:CRVB:2017:2307
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten na gegrondverklaring beroep en herroepen besluiten tot intrekking en terugvordering bijstand
Op 20 juni 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, waarin verzoekster in het ongelijk werd gesteld. Verzoekster had hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak waarin het college de bijstandsverlening aan haar partner, T, had ingetrokken en de gemaakte kosten had teruggevorderd. De Raad heeft geoordeeld dat het college verzoekster in de proceskosten moet vergoeden, omdat het college aan verzoekster tegemoet is gekomen door het besluit tot intrekking en terugvordering te herroepen. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 990,- in beroep en € 990,- in hoger beroep, met aanvullende vergoedingen voor verlet- en reiskosten. De Raad heeft tevens opgemerkt dat portokosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak benadrukt de toepassing van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die de mogelijkheid bieden om proceskosten te vergoeden in geval van intrekking van het beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft het college veroordeeld tot het betalen van een totaalbedrag van € 2.488,68 aan verzoekster.