Uitspraak
16.5076 PW, 16/8104 PW
Bij brief van 18 april 2017 heeft appellante op dat nadere stuk gereageerd.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 november 2016 gegrond en vernietigt dat
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, die sinds 9 april 2014 bijstand ontving, had haar bijstandsuitkering zien intrekken door het college van burgemeester en wethouders van haar gemeente. Dit gebeurde naar aanleiding van een onderzoek door de sociale recherche, die concludeerde dat appellante en haar ex-echtgenoot niet voldaan hadden aan hun inlichtingenverplichting. De Raad heeft vastgesteld dat appellante wel degelijk melding heeft gemaakt van de activiteiten van haar ex-echtgenoot, en dat zij dit onverwijld heeft gedaan. De Raad oordeelde dat het college niet voldoende had onderbouwd dat de bijstand ten onrechte was verleend. De Raad heeft het besluit van het college vernietigd en de intrekking van de bijstand over de periode van 1 augustus 2014 tot en met 11 september 2014 onterecht geacht. De Raad heeft het beroep van appellante gegrond verklaard en het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.980,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting en de noodzaak voor het college om deze verplichting goed te onderbouwen bij intrekking van bijstand.