ECLI:NL:CRVB:2017:2369
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en adreswijziging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep door de Raad op 6 september 2016. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 december 2015. De Raad had in zijn eerdere uitspraak geoordeeld dat appellant het verschuldigde griffierecht van € 124,- niet had betaald en dat hij redelijkerwijs in verzuim was. Appellant had verzet aangetekend tegen deze beslissing, wat heeft geleid tot een zitting op 26 juni 2017.
Tijdens de zitting heeft appellant aangevoerd dat hij de brieven van de Raad, waarin hij op de betalingsverplichting werd gewezen, niet had ontvangen omdat deze naar een oud adres waren gestuurd. Appellant was sinds 23 juli 2015 ingeschreven op een nieuw adres, maar had de Raad niet op de hoogte gesteld van deze wijziging. De Raad oordeelde dat de brieven naar het bij hen bekende adres waren verzonden en dat het risico van het niet ontvangen van deze brieven voor rekening van appellant kwam. Hierdoor kon appellant geen beroep doen op betalingsonmacht, wat zijn verzet ongegrond maakte.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door A. Stehouwer, in tegenwoordigheid van griffier J.M.M. van Dalen, en werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2017.