ECLI:NL:CRVB:2017:2537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot verrekening van inkomsten in het kader van bijstandsverlening onder de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 29 september 2014 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in hoger beroep de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen aangevochten. Het college had inkomsten van de appellant over de maanden september en oktober 2014 verrekend met zijn bijstandsuitkering over de maanden november en december 2014. De appellant betwistte de juistheid van deze verrekeningen en stelde dat het college niet voldoende had onderbouwd waarom de berekeningen onjuist waren.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit van het college ongegrond verklaard, maar de appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college de inkomsten op een transparante manier had verrekend en dat de appellant niet had aangetoond waarom deze berekeningen onjuist zouden zijn. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de verrekeningen toe te passen op basis van artikel 58, vierde lid, van de Participatiewet, en dat de rechtbank terecht artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht had toegepast, omdat er geen benadeling van de appellant was aangetoond.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de appellant af. De Raad concludeert dat de appellant niet in zijn belangen is geschaad door de wijze van verrekening door het college en dat de onderbouwing van de berekeningen door het college voldoende was. De uitspraak is openbaar gedaan en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.