ECLI:NL:CRVB:2017:2786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor stofferingskosten en babyuitzet bij verhuizing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellante, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had bijzondere bijstand aangevraagd voor stofferingskosten en een babyuitzet in verband met een verhuizing. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, omdat de verhuizing niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
Appellante stelde dat de verhuizing noodzakelijk was vanwege de geboorte van haar kind en de beperkte ruimte in haar huidige woning. Het college had echter vastgesteld dat de woning voldoende ruimte bood en dat er geen medische of sociale urgentie was voor de verhuizing. De Raad oordeelde dat het aan appellante was om de noodzaak van de verhuizing aannemelijk te maken, wat zij niet had gedaan. De kosten voor woningstoffering en sleutelgeld werden daarom niet als noodzakelijk beschouwd.
Daarnaast werd de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de babyuitzet afgewezen, omdat appellante niet kon aantonen dat haar situatie voldeed aan de criteria voor bijzondere omstandigheden zoals beschreven in de Wegwijzer Zorg en Inkomen. De Raad concludeerde dat de kosten voor de babyuitzet als algemene noodzakelijke kosten moesten worden beschouwd, die uit het inkomen op bijstandsniveau konden worden voldaan. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.