ECLI:NL:CRVB:2017:2824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning aanvullende beurs studiefinanciering en informatievoorziening
In deze zaak heeft appellante, die studiefinanciering heeft aangevraagd op basis van de Wet studiefinanciering 2000, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aan appellante pas vanaf oktober 2015 een aanvullende beurs toegekend, wat door de appellante als onterecht werd ervaren. Appellante stelde dat de informatie in de toelichting bij het aanvraagformulier voor studiefinanciering ontoereikend was, waardoor zij niet tijdig een aanvullende beurs had aangevraagd.
De Raad heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag van appellante voor een basisbeurs en aanvullende beurs correct heeft behandeld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de minister niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de informatie op het aanvraagformulier voldoende was, aangezien er een verwijzing naar de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs was opgenomen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er geen wettelijke verplichting was voor de minister om alle details van de regeling op het aanvraagformulier te vermelden.
De Raad concludeerde dat de minister geen aanleiding had om de hardheidsclausule toe te passen en dat de beslissing om de aanvullende beurs niet met terugwerkende kracht toe te kennen in overeenstemming was met de bedoeling van de wetgever. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.