Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 januari 2014 een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(Wet WIA) aangevraagd. De verzekeringsarts heeft appellant onderzocht op het spreekuur van 26 maart 2012. De verzekeringsarts is tot de conclusie gekomen dat appellant beperkingen heeft in verband met zijn psychische en lichamelijke klachten. Appellant is aangewezen op psychisch licht werk. In verband met de rug-, nek- en schouderklachten acht de verzekeringsarts appellant niet in staat om bij voortduring zware lasten te hanteren of langdurig boven schouderhoogte te werken. Vanwege het medicijngebruik kan appellant volgens de verzekeringsarts niet op gevaarlijke plaatsen of met gevaarlijke machines werken. De beperkingen zijn weergegeven in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
26 februari 2014. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige functies geselecteerd die appellant wordt geacht te kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige is in zijn rapport van 25 maart 2014 tot de conclusie gekomen dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 35% is. Bij besluit van 26 maart 2014 is vastgesteld dat appellant met ingang van 8 mei 2014 geen recht heeft op een WIA-uitkering.
26 februari 2014 de beperkingen van appellant juist zijn vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 27 augustus 2014 bevestigd dat de belasting in de geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van appellant blijft en geconcludeerd dat juist is vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is. Het bezwaar van appellant tegen het besluit van 26 maart 2014 is bij besluit van 27 augustus 2014 ongegrond verklaard.
27 augustus 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische grondslag. Er is geen aanleiding het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep beschikte over voldoende informatie om tot een beoordeling te komen. Uit de door appellant overgelegde informatie van psychiater Lange en van Reade is niet op te maken dat appellant meer beperkt is. De informatie van psychiater Lange dateert van na de datum in geding en over Reade heeft appellant verklaard dat deze instelling niets voor hem kon doen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft rekening gehouden met de psychiatrische voorgeschiedenis van appellant. De rechtbank heeft geen aanleiding voor twijfel aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies of aan de (verdere) arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit.