ECLI:NL:CRVB:2017:2853
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van schuldig nalatig verklaring en herziening AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.K. Ramdas, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die hem op 27 januari 2014 schuldig nalatig had verklaard over het jaar 2007. Dit besluit had formele rechtskracht gekregen na de beslissing op bezwaar van 30 juni 2014, waartegen geen rechtsmiddel was aangewend.
De Svb had eerder aan appellant een AOW-pensioen toegekend, maar na de schuldig nalatig verklaring werd dit pensioen herzien naar 98% van het maximale AOW-pensioen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de korting op het AOW-pensioen terecht was toegepast. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij niet schuldig nalatig was geweest in het betalen van premies over het jaar 2007.
De Raad oordeelde dat het besluit van 27 januari 2014, dat appellant schuldig nalatig verklaarde, met recht aan het bestreden besluit ten grondslag was gelegd. De Raad kwam tot de conclusie dat de stelling van appellant dat hij de verschuldigde premies had voldaan niet ter bespreking kwam, aangezien het besluit van 27 januari 2014 formele rechtskracht had. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.