ECLI:NL:CRVB:2017:2855

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 augustus 2017
Publicatiedatum
18 augustus 2017
Zaaknummer
16/6089 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake AOW-pensioenaanvraag en verzekeringsstatus van appellant

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1950 in Marokko, in 2014 een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd. Hij stelde dat hij van 1977 tot 1979 in Utrecht heeft gewoond en gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter op 15 januari 2015 geweigerd om appellant een pensioen toe te kennen, omdat hij niet bekend was bij de gemeente Utrecht en niet in het schakelregister voorkwam. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd op 30 november 2015 ongegrond verklaard.

De rechtbank Amsterdam heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat de Svb zorgvuldig onderzoek had verricht en dat appellant niet verzekerd was geweest voor de AOW. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij wel in Nederland had gewerkt, maar de Svb had nagelaten het GAK te vragen naar zijn uitkeringsverleden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de stelling van appellant dat het GAK niet was gevraagd naar informatie niet slaagde. De Svb had het Uwv als rechtsopvolger van het GAK gevraagd of appellant voorkwam in hun administratie, wat niet was gebleken. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

16/6089 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 augustus 2016, 15/8340 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 18 augustus 2017
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2017. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. O.F.M. Vonk.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is [in] 1950 in Marokko geboren. In 2014 heeft appellant een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd. Daarbij heeft appellant vermeld dat hij van 1977 tot 1979 in Utrecht heeft gewoond en gewerkt. Bij besluit van
15 januari 2015 heeft de Svb geweigerd appellant een pensioen toe te kennen.
1.2.
Het bezwaar van appellant tegen het besluit van 15 januari 2015 is bij besluit van
30 november 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat na navraag bij het bevolkingsregister is gebleken dat appellant niet bekend is bij de gemeente Utrecht en evenmin in het schakelregister voorkomt. Bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Betonproductenindustrie is appellant evenmin bekend. Voor de Svb was het niet mogelijk om informatie op te vragen bij de bedrijven waar appellant stelt te hebben gewerkt, omdat het ene bedrijf niet meer te achterhalen is en het andere niet meer bestaat. Bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) komt appellant ook niet voor in de administratie. De Svb heeft zorgvuldig onderzoek verricht en heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant niet verzekerd is geweest voor de AOW.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn stelling dat hij wel in Nederland heeft gewerkt herhaald. De Svb heeft nagelaten het toenmalige GAK te vragen naar zijn uitkeringsverleden.
4. De Raad kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten gronde gelegde overwegingen, waarnaar de Raad dan ook verwijst. De stelling dat het GAK niet is gevraagd naar informatie slaagt niet, omdat gebleken is dat de Svb het Uwv als rechtsopvolger van het GAK heeft gevraagd of appellant voorkomt in hun administratie, wat niet is gebleken. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door L. Koper, in tegenwoordigheid van J.W.L. van der Loo als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2017.
(getekend) L. Koper
(getekend) J.W.L. van der Loo
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

AB