ECLI:NL:CRVB:2017:3239

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 september 2017
Publicatiedatum
20 september 2017
Zaaknummer
16/1804 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

16/1804 WMO, 16/1805 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 februari 2016, 14/3188 en 14/4767 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde (college)
Datum uitspraak: 6 september 2017

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. U. van Ophoven, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens het college heeft B.P. Brouwer een verweerschrift ingediend. Het college heeft desgevraagd nadere stukken ingediend.
Bij brief van 12 december 2016 heeft de opvolgend gemachtigde mr. B. van Dijk, advocaat, de Raad bericht dat appellante inmiddels is overleden en dat de zoon van appellante is gevraagd of de erfgenamen het geding willen voortzetten. Op die vraag heeft mr. Van Dijk geen antwoord gekregen. Mr. Van Dijk heeft de Raad bij brief van 6 maart 2017 meegedeeld dat hij nog steeds geen contact heeft gekregen met de erfgenamen van appellante en dat hij niet verwacht dat dat alsnog gaat gebeuren.
In de Staatscourant van 14 juli 2017 is de in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde aankondiging van de zaken gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2017. Voor appellante is niemand verschenen. Het college is met bericht niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. De indiener van het hoger beroep is overleden. Daarmee is haar belang bij voortzetting van het geding komen te vervallen.
2. Niet is gebleken van erfgenamen die appellante als partij in dit geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding te mogen deelnemen.
3. Uit wat onder 1 en 2 is overwogen volgt dat het belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2017.
(getekend) J.P.A. Boersma
(getekend) N. van Rooijen

RB