ECLI:NL:CRVB:2017:3300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellante, die sinds 4 september 1992 gehuwd is, had op 14 mei 2014 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), met de claim dat zij alleen met haar vijf kinderen woonde, omdat haar echtgenoot sinds 29 april 2014 bij haar weg was. Echter, tijdens een onderzoek naar haar woon- en leefsituatie bleek dat appellante en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leefden. Dit werd vastgesteld door middel van onaangekondigde huisbezoeken en het aantreffen van persoonlijke bezittingen van de echtgenoot in de woning van appellante. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende informatie over de gezamenlijke huishouding en heeft ook een eerder verstrekt voorschot teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht oordeelde dat appellante en haar echtgenoot in de te beoordelen periode niet duurzaam gescheiden leefden, en dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was.