ECLI:NL:CRVB:2017:3306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet wonen op uitkeringsadres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Groningen aan de orde is. Appellant ontving sinds 4 augustus 2009 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Na een anonieme melding dat appellant samenwoonde met zijn ex-partner, heeft de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost (ISD) een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellant niet op het uitkeringsadres verbleef, wat resulteerde in de opschorting van zijn bijstandsuitkering en uiteindelijk in de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat appellant niet op het uitkeringsadres verbleef in de relevante periode. De Raad oordeelt dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, waardoor het college niet in staat was om het recht op bijstand vast te stellen. De Raad heeft de intrekking en terugvordering van de bijstand bevestigd, maar heeft de opgelegde boete van € 210,- verlaagd naar € 202,12, omdat de regelgeving omtrent boetes was gewijzigd. De Raad heeft het college ook veroordeeld in de kosten van appellant in zowel beroep als hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 26 september 2017.