ECLI:NL:CRVB:2017:3316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand voor gehuwden wegens niet verschijnen op gesprekken met activeringscoach
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die sinds 23 september 2010 bijstand ontvangen naar de norm voor gehuwden, zijn niet verschenen op gesprekken met de activeringscoach, die hen waren uitgenodigd om een tegenprestatie te leveren. Het college heeft daarop besloten de bijstand van appellanten voor de duur van drie maanden met 30% te verlagen. Na bezwaar heeft het college deze maatregel herzien en de verlaging beperkt tot één maand.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij niet op de gesprekken zijn verschenen vanwege medische klachten en dat het college hen niet gezamenlijk had moeten uitnodigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten zonder bericht van verhindering niet zijn verschenen en dat hun argumenten geen rechtvaardiging bieden voor hun afwezigheid. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand te verlagen op basis van de Verordening maatregelen en handhaving Participatiewet van de gemeente Rotterdam. De Raad concludeert dat er sprake is van twee afzonderlijke gedragingen, waardoor het college in dit geval terecht twee maatregelen heeft opgelegd. Het hoger beroep van appellanten wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.