ECLI:NL:CRVB:2017:3497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake terugbetalingstermijn door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een bezwaar van een betrokkene tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin de maandelijkse terugbetalingstermijn van de betrokkene per 1 januari 2016 was vastgesteld op € 212,15. De betrokkene had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De betrokkene stelde dat zij het besluit niet had ontvangen omdat het naar haar oude adres was verzonden, terwijl zij inmiddels was verhuisd. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding de betrokkene niet kon worden toegerekend, maar de minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de minister het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. De Raad was van mening dat de betrokkene niet voldoende had aangetoond dat zij de nodige maatregelen had genomen om tijdig op de hoogte te zijn van het besluit. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de minister het bezwaar van de betrokkene terecht niet-ontvankelijk had verklaard.