Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een bezwaar van betrokkene tegen een brief van 13 juli 2015, waarin een betalingsverzoek voor een bestuurlijke boete van € 1.533,24 werd gedaan. De Raad oordeelt dat de brief van 13 juli 2015 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de hoogte van de boete al was vastgesteld bij een eerder besluit van 31 juli 2013. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de brief wel als besluit moest worden aangemerkt, maar de Raad is van mening dat het bezwaar van betrokkene tegen de brief terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De appellant, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, had het bezwaar van betrokkene tegen de brief van 13 juli 2015 niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze brief geen rechtsgevolg had. Betrokkene had geen rechtsmiddelen aangewend tegen de eerder opgelegde boete, waardoor deze in rechte vaststond. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene ongegrond. De Raad concludeert dat de stellingen van betrokkene over fraude niet meer hoeven te worden besproken, gezien de eerdere vaststelling van de boete.
De uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, met H. Achtot als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.