1.6.Bij besluit van 1 december 2015 heeft de korpschef de oorspronkelijke functie van appellant vastgesteld op de functie van Bedrijfsvoeringspecialist C, gewaardeerd in salarisschaal 11, de LFNP-functie waarnaar appellant met ingang van 1 januari 2012 is overgegaan. Bij besluit van 11 mei 2016 (bestreden besluit) heeft de korpschef het bezwaar tegen het besluit van 1 december 2015 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe, samengevat, het volgende overwogen. In deze procedure gaat het niet over functieonderhoud, zodat wat appellant in dit kader heeft aangevoerd of waarnaar hij in dit kader heeft verwezen onbesproken zal worden gelaten. Niet in geschil is dat de functie van appellant niet formeel is gewijzigd na 1 januari 2012. Voor appellant gold daarom als oorspronkelijke functie de LFNP-functie waarnaar hij op 1 januari 2012 is overgegaan. Die functie is vastgesteld bij besluit van 16 december 2013, waartegen appellant geen rechtsmiddelen heeft aangewend. Nu de omstandigheden genoemd in
artikel la, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Regeling landelijk sociaal statuut
(Stcrt. 2011, nr. 8388, zoals nadien gewijzigd, Stcrt. 2014, nr. 4677), hierna: Regeling LSS, niet aan de orde zijn, heeft de korpschef voor appellant daarom in zoverre terecht als oorspronkelijke functie vastgesteld de functie van Bedrijfsvoeringspecialist C, gewaardeerd in salarisschaal 11. Niet gebleken is dat uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan dat de conclusies van het onderzoeksrapport (onverkort) zouden worden uitgevoerd. De stelling van appellant dat de korpschef in strijd heeft gehandeld met het beginsel van goed werkgeverschap, en daarmee in strijd met artikel l25ter van de Ambtenarenwet (AW), slaagt niet, aangezien van onrechtmatig handelen geen sprake is. De rechtbank heeft tot slot geen grond gevonden voor het oordeel dat de korpschef heeft gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel (de Raad leest: het gelijkheidsbeginsel).
3. Appellant heeft de aangevallen uitspraak op de hierna te bespreken gronden bestreden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.In artikel la, eerste lid, van de Regeling LSS is bepaald dat in afwijking van artikel 1, onderdeel j, voor de reorganisatie Politiewet 2012 als oorspronkelijke functie wordt aangemerkt de functie waarin de ambtenaar was aangesteld op 1 januari 2012, tenzij:
a. de ambtenaar aantoont dat hij na die datum formeel van functie is gewijzigd zonder dat deze wijziging verband hield met de voorbereidingen van die reorganisatie, of
b. de ambtenaar na 31 maart 2011 formeel van functie is gewijzigd in verband met de voorbereidingen van die reorganisatie. In dat geval geldt als oorspronkelijke functie, de functie die de ambtenaar bekleedde op 31 maart 2011.
4.1.2.In artikel la, tweede lid, van de Regeling LSS is bepaald dat van de bewijslast in het eerste lid, onderdeel a, zijn uitgezonderd ambtenaren die na 1 januari 2012 formeel van functie zijn gewijzigd:
a. op basis van eerdere loopbaanafspraken;
b. op basis van afspraken gemaakt in verband met het traject Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden Politie II, of
c. omdat hun aanstelling als aspirant sindsdien is omgezet in een aanstelling als ambtenaar voor de uitvoering van de politietaak.