ECLI:NL:CRVB:2017:3607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stellen aanvraag bijstand op grond van onvoldoende gegevens
In deze zaak heeft appellant op 7 augustus 2015 een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant verzocht om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften, in te leveren. Ondanks herhaalde verzoeken heeft appellant niet tijdig de gevraagde afschriften van zijn profijtrekening ingeleverd. Op 29 september 2015 heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak van het college bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant niet binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens heeft ingeleverd. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, aangezien appellant niet heeft voldaan aan de verzoeken om aanvullende informatie. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder verwarring over de bankrekeningen en het niet krijgen van de gelegenheid om de afschriften in te leveren, niet overtuigend geacht. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.