Uitspraak
22 juni 2016, 16/1277 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 augustus 2013 zijn recht op AOW-pensioen toegekend alsmede een toeslag voor zijn (eerste) echtgenote [naam echtgenote 1]. Hierbij is vermeld dat appellant toeslag krijgt totdat zijn partner de AOW-leeftijd bereikt op 1 oktober 2015. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt onder meer op de grond dat hij gescheiden leeft van zijn eerste echtgenote en dat hij samenwoont met zijn tweede echtgenote, [naam echtgenote 2], geboren [in]
1976, met wie hij in 1991 gehuwd is, en 7 kinderen heeft.
AOW-leeftijd bereikt en dat hij vanaf die datum geen toeslag meer krijgt. In bezwaar tegen dit besluit heeft appellant aangevoerd dat hij graag een hogere AOW-uitkering ontvangt en de toeslag voor zijn tweede echtgenote.
[naam echtgenote 2] in plaats van voor zijn eerste echtgenote. Deze toeslag is niet beëindigd bij het besluit van 5 oktober 2015. Nu appellant met zijn bezwaar tegen het besluit van
5 oktober 2015 niet meer kon bereiken dan hij al had, is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
65 jaar, dat de datum van hun huwelijk voor 1 januari 2016 ligt en hij de enige is die voor zijn familie zorgt.