ECLI:NL:CRVB:2017:4122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet-nakomen verplichtingen uit de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), had zijn bijstandsverlening met 100% zien verlaagd voor de maanden juni en juli 2016. Dit gebeurde omdat hij onvoldoende gebruik had gemaakt van de door het dagelijks bestuur aangeboden voorzieningen, waaronder sociale activering gericht op arbeidsinschakeling. De verlaging werd opgelegd vanwege recidive, wat betekende dat de duur van de maatregel werd verdubbeld naar twee maanden.
De appellant had in eerste instantie bezwaar gemaakt tegen deze maatregel, maar het dagelijks bestuur verklaarde het bezwaar ongegrond. De voorzieningenrechter oordeelde dat de maatregel van 100% verlaging voor de duur van één maand terecht was opgelegd, maar de appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op twee verschillende momenten het traject voortijdig heeft verlaten zonder opgaaf van redenen en dat hij niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de PW.
De Raad concludeerde dat de appellant geen enkel verwijt kon maken aan het dagelijks bestuur, omdat hij op de hoogte was van de gemaakte afspraken, ook al waren deze niet schriftelijk vastgelegd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en oordeelde dat de maatregel van verlaging van de bijstand terecht was opgelegd. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.