ECLI:NL:CRVB:2017:4177

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
16/6900 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/6900 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat door de appellant is ingediend tegen een eerdere beslissing van de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend. De appellant, die in Marokko woont, heeft als redenen voor de termijnoverschrijding opgegeven dat hij post laat ontvangt, ziek is en moeite heeft met de Nederlandse taal. Hij heeft aangegeven dat het voor hem moeilijk is om iemand te vinden die hem kan helpen met de procedure.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. Hierdoor heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook bepaald dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. Het eerder betaalde griffierecht van € 124,- zal door de griffier aan de appellant worden terugbetaald.

Deze uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de Raad zich eerder onbevoegd had verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep van de appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2016. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is een bevestiging van de procedurele regels die gelden voor het indienen van verzet en de gevolgen van termijnoverschrijding.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2017
16/6900 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2016, 15/551 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- door de griffier van de
Raad aan appellant wordt terugbetaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 1 februari 2017 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak.
Vaststaat dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend. Appellant heeft als reden van de termijnoverschrijding aangevoerd dat hij post laat ontvangt en dat hij ziek is. Ook heeft hij moeite met de Nederlandse taal, het kost appellant moeite en tijd om iemand te vinden die hem daarbij kan helpen. De Raad is van oordeel dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Het betaalde griffierecht van € 124,- zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

HD