ECLI:NL:CRVB:2017:4178
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en procedurefouten
Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/1986 AWBZ-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het verzet was dat de appellant het verschuldigde griffierecht niet tijdig had betaald, wat volgens de Raad leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De appellant voerde aan dat hij het griffierecht niet had betaald omdat hij het nog niet nodig achtte om hoger beroep in te stellen en dat de rechtbank procedurefouten had gemaakt die een herbehandeling van de zaak vereisten.
De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 24 oktober 2017, waarbij de appellant aanwezig was, maar het zorgkantoor zich niet liet vertegenwoordigen. De Raad overwoog dat de appellant geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. De Raad had de appellant eerder gewezen op het belang van tijdige betaling en het indienen van een beroep op betalingsonmacht.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het verzet ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, in stand bleef. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling in deze procedure. De uitspraak werd gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier N.L. Kuipers, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.