ECLI:NL:CRVB:2017:4211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
17-3125 WUV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De appellante, gevestigd in Frankrijk, had eerder een beroep ingediend tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad, maar dit beroep werd op 27 juli 2017 niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste dag voor indiening was 13 april 2017. De gemachtigde van appellante had op 1 februari 2017 een beroepschrift ingediend, maar dit was niet door de Raad ontvangen. Na contact met de Raad heeft de gemachtigde op 17 april 2017 een nieuw beroepschrift gestuurd. In het verzetschrift stelde de gemachtigde dat het oorspronkelijke beroepschrift niet aangetekend was verzonden en dat hij ervan uitging dat hij correct had gehandeld. Hij betoogde dat het beroepschrift van 17 april 2017 tijdig was, omdat het binnen een week na de termijn was ontvangen.

De Raad oordeelde echter dat de gemachtigde geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat er geen verzuim was. Er waren geen bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat het beroepschrift op 1 februari 2017 was verzonden. De Raad concludeerde dat het beroepschrift van 17 april 2017 weliswaar binnen een week na de termijn was ontvangen, maar dat het niet voor afloop van de termijn ter post was bezorgd. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door rechter H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier N.L. Kuipers, en werd openbaar uitgesproken op 5 december 2017.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2017
17/3125 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Frankrijk (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 27 juli 2017 heeft de Raad het namens appellante door [A] ingediende beroep tegen het besluit van verweerder van 12 januari 2017 niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft [A] verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 oktober 2017. Beide partijen, verweerder met voorafgaand bericht, zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 27 juli 2017 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig een beroepschrift kon worden ingediend was op 13 april 2017.
Nadat de gemachtigde van appellante contact heeft gehad met de Raad en heeft vernomen dat zijn beroepschrift van 1 februari 2017 niet bij de Raad was ontvangen, heeft hij het beroepschrift bij brief van 17 april 2017 aan de Raad gezonden.
In het verzetschrift heeft de gemachtigde van appellante te kennen gegeven dat het beroepschrift van 1 februari 2017 niet aangetekend is verstuurd en dat hij ervan uit is gegaan dat hij juist heeft gehandeld. Verder heeft de gemachtigde van appellante gesteld dat het bij brief van 17 april 2017 toegezonden beroepschrift wel tijdig is ingediend aangezien het binnen een week na afloop van de termijn bij de Raad is ontvangen.
De Raad is van oordeel dat de gemachtigde van appellante geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat van verzuim geen sprake is geweest. De gemachtigde van appellante heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat het beroepschrift op 1 februari 2017 is verzonden. De Raad stelt vast dat het bij brief van 17 april 2017 toegezonden beroepschrift weliswaar binnen een week na afloop van de termijn is ontvangen maar dat het niet voor afloop van de termijn ter post is bezorgd.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2017.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) N.L. Kuipers

HD