ECLI:NL:CRVB:2017:4219
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en tijdige indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 30 mei 2017, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De aanleiding voor deze niet-ontvankelijkheid was het niet tijdig betalen van het griffierecht en het niet tijdig indienen van het hogerberoepschrift. Appellante had verzet aangetekend, waarbij zij stelde dat zij veel correspondentie naar de Raad had gestuurd en dat zij ervan uitging dat zij had gereageerd op een eerdere brief van de Raad van 19 augustus 2016.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 zijn partijen niet verschenen, met uitzondering van het college, dat voorafgaand aan de zitting had bericht dat zij niet aanwezig zouden zijn. De Raad heeft overwogen dat appellante geen bewijs heeft geleverd dat zij de brief van 19 augustus 2016 heeft beantwoord. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het risico dat een per gewone post verzonden brief de geadresseerde niet bereikt, voor rekening van de verzender komt.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.