Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.5. Ter nadere onderbouwing van zijn standpunt dat hij vanwege zijn voetklachten arbeidsongeschikt is heeft appellant informatie overgelegd van een sportfysiotherapeut van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het ziekengeld van appellant, die zich op 6 maart 2014 ziek meldde met maag- en darmklachten. Appellant was werkzaam als medewerker groenvoorziening en zijn dienstverband eindigde op 31 maart 2014. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts op 9 oktober 2014, werd appellant per 16 oktober 2014 geschikt geacht voor zijn arbeid. Het Uwv stelde vast dat appellant vanaf die datum geen recht meer had op ziekengeld. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij vanwege aanhoudende voetklachten niet in staat was om zijn werk te verrichten. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en stelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig was verricht. De Raad concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om het standpunt van de verzekeringsarts te weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant met ingang van 16 oktober 2014 geen recht meer had op ziekengeld. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.