Uitspraak
12 oktober 2015, 15/4183 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
R.N. Ladi van 7 september 2015. Uit dit rapport volgt dat het Uwv de lichamelijke beperkingen van appellante heeft onderschat. Werken zal in dit geval leiden tot verdere schade aan haar lichamelijke en psychische gesteldheid.
bewegings- en looppatroon vertoont. De depressieve klachten worden beschouwd als life event en psychosociale problematiek. Daarvoor wordt appellante eens per maand behandeld bij i-psy met medicatie en begeleiding. Nu het eigen werk van appellante geen fysiek zware arbeid betreft en activering noodzakelijk en gewenst is, wordt appellante volgens de verzekeringsarts geschikt geacht voor dit werk.
9 december 2014 niet geschikt was haar arbeid te verrichten, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gegeven om het onder 4.3 weergegeven standpunt te wijzigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 september 2015 te kennen gegeven dat het probleem met dit soort psychische klachten is dat de diagnose vaak is gebaseerd op het bij de behandelend psycholoog geuite klachtenpatroon en niet op medische feiten. In de betreffende brief van i-psy van 19 januari 2015 wordt geen onderzoek beschreven en worden ook geen objectieve afwijkingen vastgesteld. Er worden slechts gepresenteerde psychische klachten beschreven waar appellante al langere tijd mee bekend was. Deze klachten kunnen er zijn, maar staan een werkhervatting niet in de weg.
4.5. In hoger beroep heeft appellante haar standpunt dat haar beperkingen zouden zijn onderschat en dat werken zal leiden tot verdere schade aan haar gezondheid, niet met nadere medische gegevens onderbouwd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 23 april 2015 en 9 september 2015 inzichtelijk gemotiveerd waarom appellante, gelet op het eenvoudige, routinematige en simpel uitvoerend werk in de tuinbouw, geschikt moet worden geacht voor haar maatgevende arbeid. Uit de voorhanden medische informatie, waaronder het rapport van Ladi, is onvoldoende gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuist beeld heeft gehad van de beperkingen van appellante. Daarbij wordt van belang geacht dat ook bedrijfsarts Ladi geen ernstige depressie heeft kunnen vaststellen, maar voor die diagnose zich enkel baseert op de eerder overgelegde informatie van i-psy. Dit betekent dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 9 december 2014 geen recht meer heeft op ziekengeld.